Wim Davidse 22 juli 2024 0 reacties Print Iets lagere cao-stijgingen in het 2e kwartaal, terug naar normaal?Uit de recente update van AWVN bleek dat de loonafspraken in juni weer iets hoger waren dan in mei, maar dat de trend nog dalend bleef. Tijd voor een duiding van de cijfers door hoofdredacteur Wim Davidse. En voor een stevige herbezinning, zo stelt hij.De economie is gekrompen, de werkgelegenheid gegroeid, de krapte bleefDe afgelopen vier kwartalen is de Nederlandse economie telkens licht gekrompen ten opzichte van een jaar eerder (jaar-op-jaar, j/j). (De economische ontwikkeling in het tweede kwartaal wordt medio augustus bekend gemaakt.) Na eerst een jaar vol coronakrimp en twee jaren van sterke economische groei, plust de werkgelegenheid (gemeten als werkzame beroepsbevolking, dat is iedereen tussen 15 en 75 jaar met werk) nog steeds en is de werkloosheid met 3,6% laag. Zeer laag, feitelijk: onder de kraptegrens van 5%. Met een beetje goede wil kun je stellen dat de arbeidsmarkt na de huidige lichte recessie wat is afgekoeld (een wat lagere groei van de werkgelegenheid!), en dat daarom de cao-loonstijgingen per kwartaal (ondanks de door AWVN geconstateerde sterkere groei in juni) ook wat minder hoog zijn geworden. Dat zijn de feiten. De interpretatie daarvan is niet eenvoudig, want maakt een kwartaal met wat lagere cao-loonstijgingen een trendbreuk, of nog niet?Wel of geen trendbreuk in de cao-loonstijgingenIk ben daar in ieder geval niet zo zeker van, van die trendbreuk. En dat heeft te maken met twee indrukwekkende zaken: de inflatie van de afgelopen jaren, en mogelijk ook weer de komende jaren, en de krapte op de arbeidsmarkt, van nu en in de komende jaren.De inflatie is de afgelopen jaren gigantisch geweest, met een piek van 14,5% in de zomer van 2022, nog geen twee jaar geleden. De cao-lonen zijn sindsdien wel gestegen, en sinds een jaar ook harder dan de inflatie, maar nog lang niet zoveel dat de hele periode van inflatie nu is verwerkt.Als je de loonstijgingen corrigeert voor de inflatie, en dus niet de nominale maar de reële loonstijgingen bekijkt, en de reële lonen (indexcijfer) ten opzichte van pre-corona, wordt duidelijk dat de totale prijsstijgingen nog niet volledig in de lonen zijn vergoed.De reële lonen zijn dus het hele vorige decennium lager geweest dan in 2010, het ijkpunt voor het indexcijfer. Pas in 2020, dus 10 jaar later, kwamen de reële lonen boven dat niveau. (De eerste jaren van het vorige decennium werden gekenmerkt door recessie, pas in 2014 kwamen we daaruit, waarna de economie en de werkgelegenheid pas weer echt op stoom kwamen in 2016. In 2018 werd de arbeidsmarkt pas weer krap, tien jaar na de vorige kortstondige krapte.) Om vervolgens onder druk van de in 2022 ontploffende inflatie, die ook nog eens vooraf werd gegaan door lagere cao-stijgingen als reactie op de corona-recessie, tot net boven 92% van het 2010-niveau te zakken. In het tweede kwartaal van dit jaar zijn de reële cao-lonen op ruim 98% van het 2010-niveau teruggekomen, en dus ook nog steeds lager dan vlak voor en tijdens corona.En natuurlijk de impact van de gespannen verhoudingen op de arbeidsmarktEn natuurlijk heeft ook de krapte op de arbeidsmarkt invloed op de stijging en het niveau van de beloningen. Hoe ruimer de arbeidsmarkt (dus de vraag naar werkers door werkgevers is kleiner dan het aanbod van beschikbare werkers), hoe groter de neerwaartse druk op de (stijgingen van de) lonen; hoe krapper de arbeidsmarkt (dus vraag groter dan aanbod), hoe groter de loonstijgingen – dat is basis-economie. De geschiedenis toont klip en klaar dat die redenering opgaat op de Nederlandse arbeidsmarkt.Op een krappe arbeidsmarkt (dus als de blauwe curve van de krapte c.q. de omgekeerde werkloosheidscurve boven de krapte-grens op 5% ligt) stijgen de lonen. In de jaren ’70 was dat duidelijk het geval. Sinds die tijd hebben we nauwelijks nog een structureel krappe arbeidsmarkt gezien, en dus ook niet al te vaak stevige loonstijgingen. En natuurlijk ook omdat sinds die tijd de inflatie veel beter onder controle was.Er waren met andere woorden sinds het begin van de jaren ’80 van de vorige eeuw zelden markt-gerelateerde redenen voor stevige loonstijgingen.Einde aan 4 decennia arbeidsmarktrust?Die relatief rustige periode op de arbeidsmarkt, die zeker tot 2018 duurde, zou nu best eens echt voorbij kunnen zijn. De krapte is onder druk van de vergrijzing, die nu pas echt op gang komt, wellicht structureel, en dat zou ook kunnen betekenen, in een tango met z’n drietjes, dat de lonen verder omhoog gaan (de AWVN-kijker laat voor juli ook al een grotere cao-stijging zien). Daardoor wordt met name de dienstverlening duurder en dus stijgt de inflatie weer, en daardoor de roep om hogere lonen … etcetera. (En ook de groeiende mondiale vraag naar grondstoffen, brandstoffen, voedsel, zoet water, vanwege de groeiende wereldbevolking en de stijgende welvaart in opkomende economieën, zorgen voor opwaartse prijsdruk. Zo ook de ingrijpende energietransitie en de sterk toenemende zorgvraag in vooral het westen. En de de-globalisering.)De beste oplossing om aan deze onzalige, vicieuze dans te ontsnappen, is een serieuze groei van de arbeidsproductiviteit. Maar die is sinds de jaren ’70 steeds minder gegroeid, en de afgelopen 15 jaar nauwelijks nog van z’n plek gekomen.Loonstijgingen lijken terug van weggeweest, de stijging van de arbeidsproductiviteit nog niet. Het is tijd voor serieuze herbezinning.In deze rubriek geeft Wim Davidse, hoofdredacteur van HRMorgen, data en duiding voor werkgevers en M&O. Wat zijn de patronen, trendbreuken, verbanden en zwarte zwanen achter de feiten, hypes, emoties en meningen? Met sprekende voorbeelden. Kortom: de bomen en het bos van de arbeidsmarkt. AWVN, cao, data, ontwikkeling Print Over de auteur Over Wim Davidse Bekijk alle berichten van Wim Davidse