Compagnon 20 oktober 2023 0 reacties Print ‘Er zijn steeds minder jonge werkenden zónder burn-outklachten’Een op de vier jonge werkenden heeft burn-outklachten als gevolg van werk. Niks nieuws onder de zon, zou je misschien denken. Of toch wel? Vooral bij jonge vrouwen, hoogopgeleiden én jongeren die al veel klachten ervaren, zijn de klachten toegenomen. De cijfers zijn veelzeggend: ‘een te hoge werkdruk’ is bij de 25 tot 34-jarigen de meest voorkomende reden van verzuim (33,5%). ‘Besmetting op het werk’ is de tweede meest voorkomende reden met 24,8%. Ieder jaar houden onderzoeksbureau TNO en het Centraal Bureau voor de Statistiek een representatieve steekproef onder 60.000 werknemers. Dit onderzoek is de meest informatieve bron als het om burn-outklachten in Nederland gaat. Malte van Veen is onderzoeker bij de afdeling ‘Work, Health & Technology’ bij TNO. Daarnaast promoveert hij op mentale gezondheid bij jonge werkenden aan het Amsterdam UMC. Malte is niet onder de indruk van de cijfers. “Dat veel jongeren burn-outklachten hebben is inmiddels geen nieuws meer. Wat het niet minder zorgelijk maakt dat er zo veel jonge mensen omvallen.” De onderzoekers wilden met het onderzoek vooral inzoomen op de kenmerken van de verschillende groepen met burn-outklachten. “Wij hebben ze opgedeeld in vier groepen (van weinig naar veel burn-outklachten) en daarbij ook gekeken naar o.a. opleiding en in welke sector iemand werkzaam is.” Algehele uitputting Goed om te weten: het TNO-onderzoek kijkt naar werknemers met klachten en dus niet specifiek naar mensen bij wie een burn-outdiagnose door een arts is vastgesteld. “Wat wij met het onderzoek ook wilden laten zien is dat je de data op verschillende manieren kan bekijken. Als wij mensen gaan indelen in personen die wel of geen burn-outklachten hebben, dan is dat één op de vier. Maar je kan ook kijken hoe de verdeling er nu eigenlijk uit ziet. Hoeveel mensen hebben er erg veel klachten en hoeveel geven aan dat ze nauwelijks klachten hebben? Dan wordt bijvoorbeeld duidelijk dat er ook steeds minder jongeren aangeven geen of weinig klachten te hebben en je kan zien dat ongeveer 25% van de jongeren aangeeft één keer per maand of nog vaker emotioneel vermoeid te zijn.” Deze mensen voelen zich emotioneel uitgeput door hun werk, leeg aan het einde van een werkdag of zien er aan het begin van de werkdag al tegenop om aan de slag te gaan. Burn-out Het vaststellen van een burn-out blijft een lastige kwestie. Iedereen heeft er ideeën over, maar de vraag wat het precies omvat levert uiteenlopende antwoorden op. Inmiddels zijn er evenveel definities van een burn-out als dat er burn-outcoaches, stressconsulenten en vitaliteitsgoeroes bestaan. De wetenschappelijke consensus is op dit moment: de kern van een burn-out is mentale uitputting. Stressbronnen Naast de enquête voerden de onderzoekers ook gesprekken met jonge werkenden in focusgroepen. Ze vroegen de jongeren welke oorzaken ze zien voor stress bij zichzelf en anderen. Daaruit kwam een longlist met stressfactoren. De belangrijkste oorzaken die ze noemden zijn: prestatiedruk, sociale druk en algemene onzekerheden in het leven. “Uit de gesprekken kwam naar voren dat ze het gevoel hebben het op alle vlakken ‘goed’ te moeten doen. Ze voelen vaak de druk om aan de verwachtingen van anderen te moeten voldoen waardoor ze het lastig vinden om ‘nee’ te zeggen of ze denken dat ze altijd bereikbaar moeten zijn.” UBOS is de Utrechtse Burn-out Schaal Dit is het meest gebruikte instrument om burn-outklachten te meten. De schaal gaat van 0 t/m 7. “Wat blijkt: de groep die al het hoogst scoort op klachten, dus al het vaakst uitgeput is, daar gaat het slechter mee. De ernst van de klachten neemt dus toe. Terwijl de laagst scorende groep juist redelijk stabiel is gebleven.” Groepen met weinig stress “Bij de lager opgeleiden zijn veel jonge werkenden die weinig klachten hebben. Maar dit kunnen ook mensen zijn waarvoor werk een bijbaan is omdat ze nog een opleiding volgen. In interviews die ik voor een ander onderzoek heb gedaan merkte ik dat de dingen die werkenden meemaken tijdens een bijbaan ze minder raken dan de baan waar ze een carrière in willen opbouwen.” TNO en het CBS voeren de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden sinds 2003 uit. Daarvoor organiseren ze jaarlijks een steekproef van werknemers tussen de 15 en 75 jaar, die door ruim 60.000 werknemers wordt ingevuld, waarvan 10-14 % tussen de 18 en 35 jaar oud is en meer dan 16 uur per week werkt. Jonge mensen hebben weinig vergelijkingsmateriaal “Het is niet per se zo dat jongeren andere dingen in hun werk belangrijk vinden dan oudere werkenden. Werkenden, ongeacht leeftijd, willen steun van hun leidinggevende, controle over eigen werktijd en uitdagend werk. Wat ik wel in de interviews hoorde is dat jonge werkenden in het begin van hun carrière vaak minder goed weten waar ze behoefte aan hebben of wat goed voor ze is.” “Als je net begint denk je: zo gaat het nou eenmaal. Wie weinig verschillende banen heeft gehad weet vaak niet dat werk ook anders kan zijn. Daardoor proberen ze het langer vol te houden in een omgeving die eigenlijk niet goed voor ze is. Degenen die van baan zijn veranderd ontdekken dat het ook anders kan. Jongeren vertelden dat ze na mentale klachten van baan waren geswitcht en nu beter op hun plek zitten. Sommigen noemden de burn-out dan ook een ervaring die ze nu helpt om beter hun werk te kiezen.” Zorg en onderwijs scoren hoog In de sectoren zorg en onderwijs, waar relatief veel jonge vrouwen werkzaam zijn, is niet alleen het aandeel werkenden met burn-outklachten hoog, de groep werknemers met weinig burn-outklachten wordt de laatste jaren ook steeds kleiner. Met andere woorden: er zijn steeds minder medewerkers in de zorg en het onderwijs met weinig of helemaal geen burn-outklachten. “Het construct ’burn-out’ komt uit de zorgberoepen en de sociale beroepen. Hier speelt natuurlijk krapte een hele grote rol. Daar lezen we wekelijks over.” Ook de jongeren scoren in de contactberoepen al hoger vergeleken met andere sectoren. Dat kan twee dingen betekenen: óf de klachten komen best snel nadat je begint te werken. Óf: er vindt zelfselectie plaats in bepaalde beroepen. Het kan ook verklaren waarom de groep jonge vrouwen met forse klachten groeit. In de zorg en onderwijs werken over het algemeen meer vrouwen.” Herkennen “Het herkennen van burn-outklachten vraagt wel wat van de leidinggevende en collega’s. Je moet alert zijn. En je moet tijdens het werk af en toe uit kunnen zoomen. Wat ben ik eigenlijk aan het doen? Waar zijn mijn collega’s mee bezig? Maken ze fouten die ze normaal niet zouden maken? Zijn ze minder enthousiast over hun werk? Hebben ze meer tijd nodig voor hun werkzaamheden? Zelf vind ik intervisiegroepen nuttig: met collega’s die op hetzelfde carrièrepad zitten bespreken waar zij tegenaan liepen én hoe ze dat hebben opgelost. Dat zijn ook de momenten om signalen op te pikken. Bovendien ontstaat zo een cultuur waarbij het normaal wordt om elkaar te vragen hoe het gaat. Want tijdens zo’n intervisie kun je er ook voor kiezen om niet-werkgerelateerde dingen te bespreken die wel degelijk invloed hebben op je werk.” Geen one fix “Als het goed is herken je op een bepaald moment ook patronen. Daar probeer ik met mijn promotieonderzoek aan bij te dragen. Zijn er dingen die eerder bij jongere werknemers spelen dan bij ouderen? Tegelijk moet je er ook weer mee oppassen. Want we zien ook grote verschillen tussen jongeren. Je moet niet denken: dit is iemand onder de dertig jaar, dus die heeft dit of dat nodig. Je moet juist het gesprek aangaan, goed luisteren.” “Stressklachten uiten zich op veel verschillende manieren en ook de oorzaken zijn heel verschillend. Je ziet in de populaire literatuur vaak dat men op zoek is naar die éne factor die je moet fixen in de hoop dat het dan voor iedereen werkt. Maar die blijkt er helaas niet te zijn.” Realistisch “Tegelijk moeten we ook niet vergeten dat werk juist een mooie manier kan zijn om mentaal welzijn te verbeteren of eraan bij te dragen. Voor veel mensen geeft werk structuur, bestaanszekerheid en daarmee autonomie. Werk kan een grote enabler zijn voor een gelukkig leven. Uit onderzoek blijkt dat je een mentale boost kunt krijgen als je in goede werkomstandigheden terecht komt na je studie. En we moeten ook realistisch zijn: sommige problemen kun je niet op het werk oplossen, maar je moet er als werkgever wel mee kunnen omgaan.” burn-out, Compagnon, generaties, jongeren, TNO Print Over de auteur Over Compagnon Compagnon helpt mensen en organisaties succesvol te zijn op de arbeidsmarkt. We bieden complete oplossingen voor recruitment-, employability- en HR-management. Bekijk alle berichten van Compagnon
14-11-2024Nederlandse werknemers het minst last van werkstress, maar wel het vaakst op zoek naar nieuwe job